U bent hier: Home / Vrije tijd / Cultuur / Musea / La Boverie / De verzamelingen / Historisch overzicht van de door de Stad Luik verworven stukken / Geschiedenis van het Musée des Beaux-Arts
Document acties
Nieuwsafbeelding - klik om de volledige afbeelding te bekijken

Geschiedenis van het Musée des Beaux-Arts

Geschiedenis van het museum: een nomadisch museum
 

Het idee om in Luik een museum op te richten gaat terug tot de renaissance, op initiatief van prins-bisschop Érard de la Marck (1472-1538) die zijn inwonende kunstenaar Lambert Lombard naar Italië stuurde om een collectie aan te leggen. Het project werd afgebroken.

Aan het einde van de 18e eeuw en vooral in de 19e eeuw groeiden de collecties van de stad. Ze werden achtereenvolgens ondergebracht op verschillende locaties: het Hôtel de Ville, de voormalige kerk Saint-André (van 1836 tot 1860), de Halle aux Drapiers (van 1860 tot 1903), voordat de collecties werden ondergebracht in het allereerste Musée des Beaux Arts.

Het essenhouten gebouw werd in 1903 gebouwd in de rue des Anglais, in perfecte harmonie met de Académie des Beaux-Arts, gehuisvest in een neoklassiek gebouw uit 1895. Deze nabijheid bevorderde het contact tussen de twee instellingen, waarbij de directeur van de ene vaak diende als curator van de andere.

Een paar maanden later werd aan de andere kant van de stad, in het Parc de la Boverie, in 1905 het Palais des Beaux-Arts ingehuldigd, een neoklassiek gebouw dat geïnspireerd was op het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren en gebouwd werd om de wereldtentoonstelling in Luik te huisvesten. Het werd bijna vijftig jaar lang gebruikt voor evenementen en tijdelijke tentoonstellingen, voordat het uiteindelijk zijn echte museumfunctie kreeg.

 

Het ontstaan van een Waalse identiteit
 

In Luik, net als in andere Waalse steden, werd de eerste helft van de 20e eeuw gekenmerkt door de verheerlijking van het Waalse sentiment, gesteund door figuren als Jules Destrée en Auguste Donnay. In 1949 werd het idee geboren van een museum gewijd aan Waalse kunst: "Wij denken dat het interessanter zou zijn om onze collecties op een andere manier in te delen, d.w.z. in de Academie zouden we Belgische kunst hebben [...] d.w.z. alles wat niet specifiek Waals is, buitenlandse kunst en in het bijzonder onze belangrijke Franse collecties [...] De Waalse productie drukt op haar best natuurlijk een heel bijzondere gevoeligheid uit. Ze heeft nog nooit de kans gehad om zich zo volledig uit te drukken", aldus Jules Bosmant, conservator van zowel het Musée de l'Art wallon als het Musée des Beaux-Arts. Deze splitsing van de collecties in twee afzonderlijke entiteiten was een mijlpaal in de geschiedenis van het stedelijk museum. De Waalse kunstwerken verhuisden van de rue des Anglais naar het Paleis voor Schone Kunsten: het Museum voor Waalse Kunst werd ingehuldigd op 3 mei 1952. In 1952 werd ook het Cabinet des Estampes et des Dessins (Prenten- en Tekeningenkabinet) opgericht om de werken op papier, die verspreid en op verschillende plaatsen werden bewaard, op één plaats samen te brengen: het Archeologisch Museum, het Musée d'Ansembourg, de Academie en de Bibliothèque communale des Chiroux.

Sinds 1945 profiteert het intellectuele leven in de Cité ardente ook van de dynamiek van de afdeling Schone Kunsten van de A.P.I.A.W. (Association pour le progrès intellectuel et artistique de la Wallonie). Tot haar leden behoren bekende Luikenaars als Fernand Graindorge, Marcel Florkin, Ernest Van Zuylen en Ernest Schoffeniels. De A.P.I.A.W. wil alleen of in partnerschap met de Luikse musea een brede waaier van evenementen, conferenties en tentoonstellingen van hedendaagse kunstenaars aanbieden, zowel uit Wallonië als uit het buitenland, in het bijzonder Frankrijk. Het heeft vaak banden gesmeed die van doorslaggevend belang bleken bij de aankoop van werken van kunstenaars voor gemeentelijke collecties.
In de jaren 1970 onderging Luik een periode van grote urbanisatiewerken ten noorden van de Place Saint-Lambert om de aanleg van een expresweg mogelijk te maken, wat leidde tot de afbraak van verschillende gebouwen. Het Musée des Beaux-Arts naast de Académie werd afgebroken.

Er moesten nieuwe locaties worden gevonden om de collecties, die aanzienlijk waren gegroeid, te huisvesten. Daarom werd er een nieuw museumcomplex gebouwd in een verwaarloosd deel van de wijk Saint-Georges, tussen La Batte en de rue Feronstrée. Het gebouw, ontworpen door architect Henri Bonhomme, ligt dicht bij de gemeentelijke administratieve diensten en heeft een betonnen architectuur. Het zal de Waalse kunstcollecties huisvesten die zijn overgebracht van La Boverie. Het werd ingehuldigd in 1981 en kreeg de naam Museum van Waalse Kunst en Culturele Evolutie van Wallonië.

 
Van oude kunst tot moderne en hedendaagse kunst
 

Er volgde een dominospel. De collecties schone kunsten, exclusief Waalse kunst, zijn ondergebracht in het Paleis voor Schone Kunsten in La Boverie. Maar deze locatie is vooral gewijd aan moderne kunst, waarvan de collecties onlangs aanzienlijk zijn verrijkt. Het Musée d'Art Moderne de Liège werd in 1981 ingehuldigd. De collectie oude kunst, bestaande uit ongeveer achthonderd schilderijen uit de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw, was niet langer voor het publiek toegankelijk. Het Cabinet des Estampes (prenten- en tekeningenkabinet), dat sinds 1952 in het gebouw gevestigd was, behield zijn discrete locatie in een vleugel van het gebouw.

Het gebouw moest ingrijpend worden gerestaureerd, waardoor het vijf jaar gesloten bleef, van 1988 tot 1993. Bij de heropening opende het museum zijn deuren voor hedendaagse kunst en nam het een nieuwe naam aan, MAMAC, Musée d'Art moderne et d'Art contemporain.

De splitsing tussen beeldende kunst en Waalse kunst zou duren tot 2011, toen de collecties van het MAMAC, het CED en de collectie oude kunst zich bij de Waalse kunstcollecties voegden in het îlot Saint-Georges, waardoor de volledige beeldende kunstcollecties een eeuw later werden gereconstrueerd.

Na vijf jaar restauratie, renovatie en uitbreiding is het majestueuze paleis La Boverie uit 1905 eindelijk, 111 jaar na de bouw, klaar om het nieuwe Musée des Beaux-Arts de Liège te huisvesten.

Le Palais des Beaux-Arts en 1905, avec à droite, le Pavillon chinois.